Sclerocompressie therapie als spataderbehandeling
Sclerocompressie therapie, bekend als het wegspuiten van spataderen, is geschikt bij het behandelen van kleine spataderen. De techniek wordt ook regelmatig ingezet als nabehandeling van operatieve ingrepen. Tijdens de behandeling wordt door middel van meerdere injecties een bepaalde vloeistof in de spatader gespoten. De vloeistof zorgt ervoor dat het bloed in de ader stolt en de aderwanden verkleven. De arts kan tijdens de sclerocompressie therapie gebruik maken van een echo apparaat om de spataderen beter in beeld te brengen en zo de vloeistof te controleren. In combinatie met het dragen van elastische steunkousen verschrompelen en verdwijnen de behandelde spataderen. Na enige tijd is de spatader niet meer voelbaar en/of zichtbaar. Verbetering van de bestaande techniek, maakt het tegenwoordig ook steeds vaker mogelijk om middelgrote tot grotere spataderen door middel van sclerocompressie therapie te behandelen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vloeistof die van tevoren wordt opgeschuimd. Het schuim is dikker en heeft een betere werking op de aderwand. Een ander voordeel van schuim is dat het beter over een grotere oppervlakte verspreid dan gewone vloeistof. Sclerocompressie therapie wordt uitgevoerd met fijne injectienaalden, waardoor een verdoving overbodig is. U voelt nauwelijks pijn tijdens de behandeling.